Wanneer je met André van Lier over zijn kunst en zijn andere bezigheden, zoals het ontwerpen van meubelen, praat, verwijst hij naar het gebeuren rond het Buahaus in de periode rond 1920-1933 in Duitsland. In het Bauhaus wilde men het oude verstarde verschil in opleiding in de kunst, kunstnijverheid en de architectuur doorbreken. De studenten moesten leren in verschillende materialen te werken, waarbij, onder meer, staal glas en textiel een rol speelden. Het Bauhaus was een idee, een utopie, de verbinding tussen de verschillende disiplines liep stuk op het individualisme van vertegenwoordigers van de verschillende richtingen. Toch zijn er uit het idee vele positieve zaken voortgekomen en is daarmede de vervaging van het onderscheid tussen de zogenaamde "hoge kunst" en de beeldende kunst,en de "lage kunst",de kunstnijverheid, ingezet.
Voor de kunstenaar André van Lier is de vorm, en in het bijzonder de geometrische vorm, het uitgangspunt van zijn werk. Het gaat om concrete kunst, kunst, die niet verwijst naar enige vorm van werkelijkheid. Wiskundige vormen als driehoek, vierkant, rechthoek, cirkel en ellips spelen daarbij een rol. Zijn huidige werk draait om die ellips. Over de lange as van de ellips en loodrecht op deze as tekent hij vier lijnen, waarmee hij de ellips in drie gelijke delen verdeelt. Tussen de middelste lijnen tekent hij diagonalen.Langs de middelste lijnen en de diagonalen gaat hij de ellips vouwen. De hoek, waaronder wordt gevouwen, is intuitief. André van Lier spreekt van een "hexometrisch vouwlijnensysteem", maar ik denk, dat hij beter van een "quadrometrisch vouwlijnensysteem" zou spreken, aangezien de buitenste lijnen bij het vouwen van de ellips geen rol spelen. Kleur speelt een ondergeschikte rol, maar geeft wel extra spanning aan het kunstwerk. Hij gebruikt de niet-kleuren zwart en en wit en mengkleuren en wil de primaire kleuren, die zo'n belangrijke rol speelde bij vroege vertegenwoordigers van concrete kunst, zo veel mogelijk vermijden. De ellipsen kunnen aan de muur worden opgehangen en door de werking van het licht verkrijgt men diverse effecten.
Kunst, die zich bedient van geometrische vormen, gaat ver terug in de geschiedenis van de mensheid. Op vasen uit de vroegste culturen komen banddecoraties voor. Het is merkwaardig, dat dergelijke patronen in culturen, die geen contact met elkaar hadden, toch hetzelfde kunnen zijn. Ook culturen, waarin het verboden is de mens af te beelden, gebruiken geometrische decoraties, die van een tijdloze schoonheid kunnen zijn. André van Lier houdt met zijn geometrische vormen als het ware deze tijdloosheid in stand.
Terugkomende op het Bauhaus is het aardig te vermelden, dat wellicht juist André van Lier een vertegenwoordiger is van dat idee van het Bauhaus. Hij manifesteert zich als kunstenaar en ontwerper. Dit laatste doet hij in samenwerking met andere in het kader van onder meer, door hem opgerichte DAVL studio in Den Haag. Er worden meubelen ontworpen en de studio is ook met architectuur bezig.Ook daarbij worden geometrische vormen gebruikt. In het assortiment van Gebrüder Thonet, Wenen zijn stoelen en tafels opgenomen, ontworpen door de studio, die zij kenmerken door rechtlijnigheid en duidelijke vormgeving. De meubels die zij ontwierpen voor de Nederlandse Ambassade in Berlijn van Rem Koolhaas, bestaan uit een aantal rechthoekige onderdelen, die op verschillende manieren met elkaar kunnen worden gecombineerd. Dezelfde ruimte op verschillende manieren langs rechte vormen indelen, doen zij ook bij het ontwerpen van appartementen in een woontoren.
Je zou denken, dat André van Lier een rechtlijnig man is, maar door hem te ontmoeten wordt een dergelijk vooroordeel ontzenuwd. Bovendien het gebruik van cirkels en ellipsen in zijn werk spreekt die stelling tegen. Het gaat hem om de simpele geometrische vormen, die op een eindeloos aantal manieren kunnen worden gemanipuleerd. De Bauhausgedachte speelt hem daarbij door het hoofd, het huis moet worden gebouwd en worden ingericht, waarbij kunst, kunstnijverheid en architectuur de disciplines zijn, die het geheel vormen.
Willem Heij feb. 2005